
Ik ken de jongeman niet. Hij is lang en ik schat hem achter in de twintig. De sleutels die hij terug komt brengen wil ik best wel in ontvangst nemen, maar als hij daarna naar een van de collega's vraagt krijgt hij van mij geen toestemming om de vloer op te lopen en moet netjes bij de deur wachten. Zijn ogen, die door de bril een fractie kleiner lijken dan ze in werkelijkheid zijn, kijken mij schamper aan. En als ik wegloop zie ik in de weerspiegeling van de ruit dat hij misprijzend het hoofd schudt. Hij klaagt niet maar zijn gedachten over mij zijn onmiskenbaar; ik ben een hele slechte secretaresse.
Hij heeft gelijk,
1 opmerking:
Hehehe, een duidelijk geval van "schoenmaker" en "leest"...
Een reactie posten